Nietapstermarkt en Pinkstermarkt
Al meerderde keren is gewezen op de handelsfunctie van het dorp Nietap. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hier al heel lang een jaarmarkt wordt gehouden.
Tegenwoordig is de Pinkstermarkt, die jaarlijks heel Leek en Nietap op de kop zet, wijd en zijd bekend. Tot in de jaren zestig werd ook nog altijd de, vermoedelijk oudere, augustusjaarmarkt gehouden. Vanouds werd daar veel vee verhandeld. Volgens "een Rapport van het angebragte vee te Nijtap, Gemeente Roonen an de markt", geeft "De veearts der ersten rang te Assen, de heer W.Real", in een "brief van den 18 ten August 1826", gericht "Aan den Heere Burgemeester der Gemeente Roonen" zijn bevindingen weer: "Infolge besluit van den Heere Gouverneur der Provincie Drenthe van den 13 ten April 1825 No 18 heb ik ondergeteekende mij den 17 ten August 1826 laaten vinden te Nijtap Gemeente Roonen an de openbaare veemarkt en ondersoek gedaan bij all het angebragte vee maar geene besmettende of ansteekende ziekten ondekt". Een berichtje in de Leekster Courant van 1926 zegt over de markt het volgende: "De Nietapstermarkt kenmerkte zich vroeger vooral door groten aanvoer van Drentsche schapen. Dat is langzamerhand minder geworden, er worden niet meer zulke koppels Drenten gehouden. De aanvoer bedroeg nog geen 300 stuks. Eenige paarden, koeien, biggen en geiten waren er ook. Wel kan de markt zich steeds in een druk bezoek verheugen".
'Nietapstermarkt' is voor velen een uitgaansdag. De vrouwen gaan van de uitverkoopen profiteren en de steengoedkoopman die op de grond zijn uitstalling gemaakt heeft kan ook steeds op veel klandizie rekenen. Schoenen, hamers, messen, haarkammen, ja wat al niet, ligt op den grond uitgestald dien dag en wordt met rappe tong aangeprezen. Reeds vroeg in de middag is alles weer verdwenen. Feestelijkheden, zoals vroeger, zijn niet meer aan de markt verbonden".
Een kleine honderd jaar geleden echter, was er in Nietap tijdens de Pinkstermarkt nog volop leven in de brouwerij. In café 'Het Hooge Huys' was op Pinkstermaandag een zekere Jan Randel te vinden met z'n vrouw Anke. Jan, beter bekend als 'Jan-Oom', was de muzikant-dansmeester en speelde viool, terwijl Anke goed overweg kon met de tamboerijn. 'Jan-Oom' was een bijzondere man en hield van grappen en grollen. De dansende paren betitelde hij onder andere als "ronde kerels" en "vrouwluu".
Een bekende creatie van hem was de 'Zevenhuister Dans'. Deze dans, een soort quadrille, werd gebracht door acht paren. De jongens hadden de petten af en de jassen uit. Ging het 'Jan-Oom' naar de zin, dan zong hij tijdens het dansen:
En daar sprong een meid op krukken
En zij brak haar been in stukken,
Falderalderiere, Falderalderare
Folderalderiere, Fallala
En onze olle geitbok,
vrat al zien zeuven jongen op,
Falderalderiere, Falderalderare
Falderalderiere, Fallala
Zat de stemming er goed in dan knielden de jongens en meisjes op een gegeven teken voor elkander op de rechter knie en zongen daarbij met passende gebaren.
Zoo steek ik mijn na-del-tje (beweging van draad in de naald steken)
Zoo steek ik mijn dradeltje (beweging van naaien)
Zoo sla ik de plug in 't gat (beweging van kloppen op een schoenzool)
Waarna allen opsprongen en de dans werd voortgezet. Als geroutineerde dansmeester wist Jan-Oom' de orde onder de dansparen prima te handhaven. Van Franse dansuitdrukkingen wilde hij niets weten en deed daarom alles in 't oud-Hollands af. Riep Jan op een gegeven moment "rondo" en sloeg hij daarbij met de strijkstok op de achterzijde van z'n viool, dan wilde dat zeggen dat iedere jonkman vijf cent moest betalen aan de muzikant-dansmeester. De Pinkstermaandag legde hem geen windeieren.
Met de dood van Jan Randel, alias Jan-Oom' was de fleur op de Pinkestermarkt weg. Na hem hebben nog wel enkelen geprobeerd zijn beroep op te vatten, maar het aantal personen dat de Zevenhuister dans op een viool of op een harmonica kan spelen is klein. Nog kleiner is het aantal dat de dans goed kan leiden. Hiermee ging ook een prachtige oude volksdans ter ziele.
Wat het Pinksterfeest betreft, daar kwam de Kerkeraad der Christelijk Gereformeerde Gemeente, aangaande een brief van 16 october 1886, gericht aan "den Edelachtbaren Raad der Gemeente Roden", met "eenige ernstige bedenkingen" voor de dag, vanwege "de kermis die telkenjare op beide dagen van het Pinksterfeest gehouden wordt op de Nietap". Omdat ten eerste: "de kermis geheel overbodig is geworden, nu alle goederen, die vroeger alleen op jaarmarkten waren te bekomen, tegenwoordig onmiddelijk op de kleinste plaatsen kunnen ontboden worden". Ten tweede: "de kermis geen stoffelijk voordeel biedt aan de ingezetenen, met uitzondering van drankverkoopers en enkele winkeliers, terwijl de meeste neringdoenden het moeten aanzien, dat aan vreemden gegund wordt wat hun in de eerste plaats toekomt, waardoor het stoffelijk welzijn der Gemeente zeker niet wordt bevordert". En ten derde: "de kermis bij een deel der ingezetenen de grootste weerzin wekt, omdat zij de rechte viering van het Pinksterfeest belemmert, omdat zij verkwisting, zedeloosheid, dronkenschap, vloeken, Zondagsontheiliging, verachting van het gezach en andere zonden in hooge mate bevordert, tot verwoesting leidt van vele huisgezinnen en het godsdienstig en maatschappelijk leven der burgers ondermijnt".
"De Edelachtbare Raad" zal de brief destijds voor kennisgeving hebben aangenomen, want de Pinkstermarkt te Nietap leeft en is nog steeds een groots gebeuren.
Het bestuur van de 'Buurtschap Nietap', dat het kermisterrein pachtte van de Gemeente Roden voor f 582,- per jaar, had in februari van het jaar 1966 in het café 'Het Bonte Paard' te Nietap kermisexploitanten uitgenodigd om de verpachting rond te maken. Het aantal kermisexploitanten dat hier aanwezig was, overtrof de stoutste verwachtingen, zodat de openbare verpachting de nodige penningen voor de 'Buurtschap' in het laadje bracht.
Een in het oog springende kermisvermakelijkheid, was, van jaar op jaar, de zweef van Jan Sluiter. Deze, inmiddels overleden, inwoner van Nietap stond met zijn attractie op een markant punt, hoek J.P.Santeeweg-Natuurschoonweg, zodat de vele marktgangers bijna niet aan z'n zweef ontkwamen, om zich te laten verleiden tot een alleraardigst en opwindend luchtreisje. Op dezelfde plaats waar bij Jan Sluiter veel marktbezoekers door de lucht zweefden, bevond zich rond 1900 de stoomcarrousel van een zekere Maximilliaan van Bergen. Deze imposante kermisvermakelijkheid bestond uit diverse gondels, fraai opgeschilderd met paarden. De verlichting bestond eerst uit een petroleum-drukgas systeem, dat later werd vervangen door electrische verlichting.
De carrousel werd vervoerd met 17 wagens, meestal per spoor op platte spoorweg,wagons. Ook ging het vervoer wel eens per sehip.
Gedurende de jaren waarin Jan Sluiter met z'n zweef actief was, moesten de marktkooplieden echter wel rekening houden met de stoomtram, die enkele malen per dag zich een weg baande door de menigte. Er spelen zich op deze dagen vanzelfsprekend leuke voorvallen af. Zo deed het volgende tafereel zich enkele jaren geleden voor bij 'de Kop van Jut', nabij café 'De Waag'. Op een zonovergoten Pinkstermaandag hadden reeds vele krachtpatsers hun kunnen op’Jut z'n Kop' aan het publiek getoond. Op een gegeven moment had weer iemand het hout met een krachtige slag getoucheerd, maar de gebruikelijke knal bleef uit. Verwonderde blikken alom bij de omstanders en niet minder bij de 'slagman'.De jongeman sloeg nogmaals. Eveneens raak, maar weer geen knal! De eigenaar van deze attractie wist niet meer hoe hij het had. Dit was hem nog nooit overkomen! Naarstig ging hij op zoek naar de oorzaak van dit mankement. Lang hoefde de man niet te zoeken, want al rap ontdekte hij dat iemand de stekker uit het stopcontact had getrokken! Het spel kon weer beginnen. Kort hierop verlieten twee jongemannen, de een uit Terheijl de ander uit Roden, gniffelend de plek des onheils.
Al met al is de Pinkstermarkt jaarlijks een van de hoogtepunten voor de bevolking van Nietap en Terheijl.
Bron(nen): |
|