Jeneverstokerijen

Uit Historie Nietap-Terheijl

In de 18e eeuw lag het alcoholgebruik in ons land hoog. Jenever en brandewijn waren de meest verkochte alcoholica. Zij werden in het gehele land gebrouwen en gestookt. Van tijd tot tijd moesten de stokerijen van overheidswege worden geijkt.

In 1792 moesten de stookketels van de jeneverstokerijen in Nietap worden geijkt. Nietap telde in die tijd 3 stokerijen. Eén bij Jannes van Wijk, één bij Hendrik Everts Sourhousen en één bij Steven Hekkema.

De stookketel van Jannes van Wijk

JP Santeeweg 19.

Jannes van Wijk woonde vanaf 1780 op het huidig adres J.P.Santeeweg 19. Dit pand komt in 1693 voor het eerst voor. Het was een laag gebouwd huis met vele kleine ruitjes, voorzien van blinden. In feite stond het huis ‘beneden’ de weg. Het stond als het ware in een kuil. De woning had de naam 'De Gouden Spoel'. Later, van 1891 tot ongeveer 1913, dreef ‘Diene Fei’ in dit pand haar slaapstee.

Van Jannes van Wijk is bekend dat hij in het huis een jeneverstokerij had. Volgens het Haardstedengeldregister werd Jannes van Wijk in 1784 aangeslagen voor 2 carolusgulden wegens het zijn van 'janneverstoker' en 'ceuter'.

Op 28-02-1792 werd de stookketel van de jeneverstokerij geijkt. De inhoud van de stookketel van Jannes van Wijk bedroeg 3½ aam en 6 kroes.

1 aam     = 4 ankers.
1 anker   = 38,8 liter.
1 kroes   = 2 mengel en
1 mengel  = 1 liter.

In 1794 verhuisde Jannes van Wijk naar de overkant van de weg, naar de J.P.Santeeweg 16-18, alwaar hij de aldaar gevestigde jeneverstokerij van Jacob Santee huurde, die voorheen van Hendrik Everts Sourhousen was.

Jannes' zoon Jan van Wijk nam de stokerij van zijn vader op het adres J.P.Santeeweg 19 over.

In 1804 verhuisde Jan van Wijk met zijn gezin naar J.P.Santeeweg 20. Nadien komt er in pand J.P.Santeeweg 19 geen jeneverstokerij meer voor.

Op 09-10-1924 werd de woning onbewoonbaar verklaard en kort nadien gesloopt. Op 15-05-1925 werd op de plaats van de voormalige ‘Gouden Spoel’ een nieuwe burgerbehuizing gesticht.

De stookketel van Hendrik Everts Sourhousen

Het pand geheel rechts is de J.P.Santeeweg 18.

Hendrik Everts Sourhousen woonde aan het huidig adres J.P.Santeeweg 18. Op 28-02-1792 bedroeg de inhoud van de stookketel van Hendrik Everts Sourhousen 3½ aam en een ½ anker.

In 1742 was er in dit pand een herberg gevestigd. Herberg ‘De Zwarte Arend’. Eigenaar van de herberg was Carel van Suyrhuisen, ook wel voorkomende als Sourhousen. Hij bewoonde het pand niet zelf. Hij verhuurde het aan Hendrik van der Slecht. In 1754 betrok Evert van Sourhousen, zoon van Carel van Suyrhuisen, het pand. Hij was jeneverstoker van beroep. Evert van Sourhousen had naast zijn jeneverstokerij ook een copenschap. In 1772 nam zijn zoon Hendrik Everts Sourhousen, ook jeneverstoker van beroep, het huis met de jeneverstokerij over.

Hendrik Everts Sourhousen bleef tot 1794 in de zaak. In 1794 kocht Jacob Santee, wonende op het huidig adres J.P.Santeeweg 4-6, het pand met de stokerij. Hij verhuurde de stokerij aan de 71-jarige jeneverstoker Jannes van Wijk, wonende aan de J.P.Santeeweg 19.

In 1804 werd Jannes van Wijk eigenaar van de woning met de jeneverstokerij. Hij overleed te Nietap op 08-05-1810 en zijn 69-jarige weduwe Albertien Wiltens zette de stokerij voort. Haar beroep werd ‘brandersche’. Kort nadien overleed ook Albertien Wiltens. Hierna werd en bleef het pand een normaal woonhuis.

De stookketel van Steven Hekkema

Daar waar het publiek voor de deur staat is de J.P.Santeeweg 12.

Steven Hekkema woonde aan het huidig adres J.P.Santeeweg 12. Op 28-02-1792 bedroeg de inhoud van de stookketel van Steven Hekkema 3½ aam en 6 kroes.

De eerste met name bekende bewoners van het huis zijn Samuel Victors en zijn vrouw Rebecca Isaacs. Zij kwamen in 1742 uit Groningen. Samuel Victors staat te Nietap te boek als 'ceuter', doch naar alle waarschijnlijkheid was de woning al een eenvoudige herberg. In 1760 was het pand van Sytse Eelkes. Hij had het beroep van coopman/ backer. Toen Sytse Eelkes in 1784 overleed, begon zijn weduwe Aaltje Pieters in het huis een herberg. Omstreeks 1790 naam Steven Hekkema de herberg over en Aaltje Pieters werd bij hem inwonend. Steven Hekkema begon in het pand een jeneverstokerij.

In 1793 verkocht Steven Hekkema het pand J.P.Santeeweg 12 met de jeneverstokerij aan Jacob Santee, wonende aan de J.P.Santeeweg 4-6. Jacob Santee exploiteerde de jeneverstokerij niet zelf. Hij verhuurde het aan stoker/tapper Geert Jannes van de J.P.Santeeweg 5. In 1804 kocht Geert Jannes het pand J.P.Santeeweg 12 en hij maakte er opnieuw een herberg van. Hij gaf het de naam ‘Amsterdam’. De jeneverstokerij werd niet meer geëxploiteerd. Geert Jannes overleed te Nietap op 12-11-1826.

Hierna werd Jacob Lucas Croeze hoofdbewoner van dit pand. Hij was reeds enige jaren bij Geert Jannes inwonend. Er kwam nu een timmerbedrijf in het pand. In 1830 kocht Onne Roelfs Casemier uit Leek het pand. Onne Casemier was landbouwer/tapper van beroep. Hij maakte van het pand weer een herberg en gaf het de naam ‘Het Hooge Huys’. Op de eerste etage kwam een grote balzaal. Na de dood van Onne Roelfs Casemier op 25-10-1880 verkochten zijn erven het pand aan Coenraad Hillebrands, timmerman te Nietap.

Op 17-09-1881 werd in de gemeente Roden de verordening op de heffing en invordering van het vergunningsrecht voor de verkoop van sterke drank in het klein van kracht, dit ter regeling van de kleinhandel in sterke drank en tot beteugeling van de openbare dronkenschap. Dit hield in dat zij die binnen de gemeente Roden sterke drank in het klein verkochten, hiervoor vergunning moesten aanvragen. Ook Coenraad Hillebrands vroeg toestemming en op 08-08-1882 verleende de gemeente hem verlof tot verkoop van sterke drank in het klein in de woonkamer, voorkamer en bovenkamer van zijn behuizing.

Ook in deze periode liet Coenraad Hillebrands het pand verbouwen tot woonhuis, annex aannemersbedrijf/houthandel. Heden ten dage is het nog een woonhuis.

Gerechtelijke procedure

Voor de invoer van gebruiksartikelen, zoals jenever, brandewijn en tabak, moest impost (= belasting, accijns) worden betaald. Kooplieden probeerden deze betaling nogal eens te ontwijken door de goederen niet aan te geven. Een aantal kooplieden uit Nietap hadden in 1793 tussen 17 september en 6 december ook gebruiksgoederen ingevoerd zonder deze aan te geven. Na aanmaning weigerden zij de verschuldigde impost te betalen. Tegen hen werd een gerechtelijke procedure gestart.

==Bronnen==
Bron(nen):
  • De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig uit "De historie van Nietap - Terheijl" zoals geschreven door Henk Doedens.