De molens van Nietap

Uit Historie Nietap-Terheijl
De pel- en korenmolen.

Ooit hebben er in Nietap twee molens gestaan, een pel- en korenmolen en een houtzaagmolen.

In een pelmolen wordt gerst gepeld tot gort. In de 19e eeuw werd er in de provincie Groningen veel gerst verbouwd.

De pel- en korenmolen werd in 1802 gebouwd tegenover de plek waar thans de muziekzaak van 'Da Capo' is gevestigd. De molen werd destijds gebouwd voor een zekere Van Stijns. In 1804 was Albertus d'Ju molenaar en in 1832 nam Jacob Rypkes Krijthe het van hem over. De laatste molenaar, zo rond 1900, was Harm Oosterhof. De pel- en korenmolen had een achtkantige bovenkruier met stelling en een stenen onderbouw. De kap was bekleed met hout. De wieken hadden een lengte van maar liefst 22 meter.

Rond 1922 werd de pel- en korenmolen afgebroken. De onderbouw heeft er evenwel nog vele jaren gestaan. Dat was voor de bevolking de enige herinnering aan de molen die ooit op deze plaats heeft gestaan.

De houtzagerij. Op de achtergrond staat mevr. Betje Veenstra met haar moeder.

De tweede molen in Nietap was een houtzaagmolen. Deze werd gebouwd rond 1835, en wel aan de Thedemalaan, op de plaats waar later Knieper Kok gevestigd was. De heer Barkmeijer, die tevens een houthandel in het centrum van Leek had, was eigenaar van deze grote molen, die mede het gezicht van Nietap bepaalde. De per schip aangevoerde bomen werden bij voldoende wind door middel van zaagramen tot planken gezaagd. De houtzaagmolen had een achtkantige kruier met een stelling. Eind 19e eeuw was M. Omta de eigenaar. De houtzaagmolen werd rond 1910 afgebroken,

Molen aan het Leekster Meer.

Naast de twee genoemde molens was er nog een molen in de naaste omgeving. In 1857 was een poldermolen gebouwd bij het Leekstermeer. De bouw werd gegund aan de firma H. Seubring te Noordlaren voor een bedrag van f 6183,-. De steen voor de molen werd geleverd door jonkheer Mr. U.W.F. van Panhuys voor f 1214,30. Tegelijkertijd werd ook met de bouw van de molenaarswoning begonnen, waarvan Lodewijk Coopman de bouwer was.

Bij het richten van de molen in juni 1858, kwam de heer K. Deodatus, bakker te Roden, met de stoet. Dat men toen ook al graag een borreltje lustte, blijkt uit het feit dat de heer A.S. Landweer 30 kannen jenever á 53 en een halve cent leverde. In september 1858 was de molen klaar en werd de heer E. van Esch de nieuwe molenaar voor een jaarloon van 78 gulden. In 1916 werd het gemaal voorzien van een ketelhuis met een liggende stoomketel en werd er een hoge schoorsteenpijp naast gezet. In 1923 werd de molen verkocht en in 1926 gesloopt.

==Bronnen==
Bron(nen):