De maalderij van Oosterhof

Uit Historie Nietap-Terheijl

Behalve vee hadden veel boeren ook een stukje bouwland. Het terrein waar nu het Waterleiding-bedrijf van de Waprog is gevestigd, was eerder in het bezit van R.Ebbinge uit de Zulthe die het in gedeelten verpachtte aan landbouwers uit de buurt. Deze vijf of zes boeren hadden ieder één, soms twee akkers voor aardappelen, rogge en haver. De gewassen waren voornamelijk bestemd voor veevoer en niet voor menselijke consumptie. Voor brood werd toen al geruime tijd Amerikaans graan geïmporteerd dat goed en goedkoop was.

Op de maalderij van de firma Oosterhof in Nietap werd het eigen verbouwde graan gemalen tot veevoer. Alvorens het werd opgevoerd, roerde de boer er met de hand nog wat lijn-, mais- of gerstemeel door.

's Winters was het bij de maalderij een drukte van belang. Mulder Franke, de vader van de bekende Douwe Franke, viel op door zijn afwijkende en bloemrijke taalgebruik. Hij kwam dan ook van elders. Als hij het koud had, gebruikte hij pepermuntdruppels, wel dertig tegelijk soms en zei dan: "dat is lekker, dan sta je helemaal in de brand". Voor het bezorgen van het veevoer bij de boeren kreeg Franke hulp van W.Ploeg. De firma Oosterhof was in het bezit van een paar beste paarden die goed in staat waren om de zware vrachten door weer en wind te vervoeren. De bezorgers kwamen tot in Lieveren, Langelo en Peize. De familie Pestman van Café De Waag hield zich ook bezig met meelhandel maar had geen eigen maalderij.

Voor bepaalde werkzaamheden, zoals ploegen en maaien, konden boeren zonder paard de voerman, als voorloper van de tegenwoordige loonwerker, laten komen. Op Terheijl woonde de voerman B.Melissen die veel uit werken ging bij andere boeren. In Nietap waren L.Bolhuis en H.Ploeg met elk een paard en samen de beschikking hebbende over een maaimachine als voerman werkzaam. Bolhuis woonde waar nu 'De Olie Kiep' staat, H.Ploeg was zijn buurman (1.P.Santeeweg 95-99).

De familie Ploeg was in het bezit van een groot, zwart en zeer mak paard. Dit maakte 'Jan', zoals het heette, zeer geschikt om dienst te doen bij begrafenissen. Toegedekt met een groot zwart kleed en opgetuigd met zwart tuig was het een volkomen betrouwbare dienaar voor de laatste gang.

Paarden namen in die tijd als landbouwhuisdier een belangrijke plaats in. Het paard diende niet alleen voor het zware landwerk maar ook ter ontspanning. Met de Roder markt werden harddraverijen gehouden en menig boerenpaard sleepte daar een prijs binnen. Bram Woldring van de Meerweg deed vaak mee. Omdat hij een beetje 'deftig' was liet hij zijn paard altijd brengen en kwam zelf op de fiets.

Voor het dorsen van graan kwam W.Groefsema van Terheijl jarenlang met zijn stoom-dorsmachine bij de boeren. Wanneer er een stapel briquetten werd bezorgd, wist de boer dat de machine er aan kwam. De boeren met weinig graan brachten hun korenschoven naar een verzamelpunt zodat de machine de kleine partijen achter elkaar af kon werken. De schoven werden door de schelvenbouwer op een speciale manier op elkaar gestapeld. Wanneer zo'n bouwwerk (schelf) vakkundig in elkaar gezet was, liep het regenwater aan de buitenkant eraf en bleven de schoven kurkdroog.

Een aantal boeren waren stierhouder zoals J.Gunster aan de Meerweg en W.Woldring aan de weg naar Roden. Het dekgeld bedroeg een gulden. De risico's voor het overbrengen van besmettelijke ziekten, zoals die waarbij een koe het kalf verwerpt, waren echter groot. Als een van de eerste dorpen in deze omgeving richtten de boeren van Nietap en Terheijl een eigen K.I.-vereniging op waardoor dit risico sterk verminderde.

==Bronnen==
Bron(nen):