De boeren van Nietap en Terheijl

Uit Historie Nietap-Terheijl

Nietap en Terheijl zijn gelegen in het overgangsgebied tussen het Drentse Plateau en de lager gelegen veen- en kleigronden van het Groningse Westerkwartier. De bodem is zeer divers van samenstelling. Er zijn stukken hoog- en laagveen, zandgrond en potklei. Tussen het hoogste punt op Terheijl (gelegen tussen de Schapenweg en de Baggelveldslaan) en het laagste punt in de weilanden bij het Leekster Meer zit wel zes meter verschil. De veen- en potkleigebieden dienden in de eerste plaats als exploitatiegronden voor de turfwinning en de tichelwerken.

Nietap heeft nooit de typisch Drentse esdorpencultuur gekend zoals in enkele omringende dorpen, waar de landbouw veel eerder op gang was gekomen. Toen het aan weerskanten van de smalle pas over het riviertje de Leecke nog grotendeels moeras was, haalden boeren op de Zulthe en in Leutingewolde al een paar honderd jaar de vruchten van hun land. Alleen bij de borg Thedema en bij huis Terheijl hoorden vanouds boerderijen. De monniken en de borgbewoners moesten immers dagelijks voorzien worden van zuivel, vlees en groenten. Meier Heere Jans zal zeker ook eigen vee en enig bouwland hebben gehad.

==Bronnen==
Bron(nen):