De beurtveerperikelen van Marten Harmens Vroom
In de 18e eeuw nam Nietap een bijzondere positie in tegenover de buurgemeente Leek. Terwijl Leek geheel in handen was van Nienoords heren en de inwoners aan handen en voeten waren gebonden, heerste in Nietap vrijheid en blijheid, voor zover dit mogelijk was in het Landschap Drenthe. In Nietap vestigden zich ambachtslieden. Hier moet mede de oorzaak van het ontstaan van Nietap gezocht worden.
In 1792 woonde in Nietap Marten Harmens Vroom, kastelein van 'de Druif, nu 'De Waag'. Hij was veertig jaar en toen getrouwd met Knelske Wolters. Vroom was op 30 april 1751 geboren te Sappemeer als zoon van Harm Jochems Vroom en Aaltje Andries. Zijn ouders waren waarschijnlijk schippers, zodat de kastelein het varen in het bloed moet hebben gezeten.
Na de mislukte machtsovername van de koningsgezinten was het oppassen geworden, vooral in Vredewold, waar jonker Ferdinand Folef Von Inn- und Knipphausen niets moest hebben van mensen die het op Oranje en de adel hadden voor zien. Heel Leek behoorde hem toe en daarom durfde niemand enige sympathie voor de patriotten te tonen. Nietap mag gezien worden als een bolwerk van patriotten en mensen die het met de 'buurman' op Nienoord aan de stok hadden gehad. De herberg van Marten Vroom is ongetwijfeld het middelpunt van de ontevredenen geweest en de herbergier zelf de aanvoerder. Dat het een man was die durf had en bovendien een vast geloof in een nieuwe toekomst, bewijzen zijn daden. Z'n haat tegen de jonker op Nienoord moet groot zijn geweest! Het zat Marten vooral dwars dat er alleen een beurtvaart op Groningen mocht worden onderhouden vanuit Leek en dat de heer van Nienoord deze verpachtte en het zogenaamde veerrecht bezat. Niemand uit Leek of omgeving durfde de jonker concurrentie aan te doen.
De patriot Marten Vroom bekeek het anders. De macht van de jonker en met name het veerrecht was hem een doorn in het oog. Hij wilde de heer van Nienoord een poets bakken. Vroom stelde voor om vanaf huize Thedema via Nietapster grondgebied een brede sloot naar het Leeksterhoofddiep te graven, om zodoende per boot vanuit Nietap het Leeksterhoofddiep te kunnen bereiken, en om met een eigen schip een veerdienst op Groningen te beginnen. Feit was dat Nietap het recht had op vrije vaart door het Leekster Hoofddiep en over het vrijwel geheel tot Drenthe behorende Leekstermeer. Ook door de Munnikesloot was vrije vaart, evenals door de Gave naar de Poffert. Verder was men helemaal vrij om naar Groningen door te varen.
Vroom kocht een veerschip, knapte het wat op en, hoewel iedereen het geldverkwisting vond, zette Marten zijn plannen om een veerdienst op Groningen te beginnen door. In Nietap was het veer van Vroom het gesprek van de dag. Brieven, goederen en passagiers konden worden meegenomen naar Groningen.
Op de kansel in Roden bracht de predikant het volgende ter kennis van de aanwezigen: Word bekend gemaakt, dat tot geryf van Passagiers en transport van Brieven en Goederen op Dinsdag na Paasschen en vervolgens alle dagen van de Week (alleen de Zaturdag, de Zondag en andere heilige dagen uitgezondert) varen zal van de Nytap op Groningen en vice-versa een bekwaam Vaartuig en wel van de Nytap des Morgens te 6 uiren uit de gegraven Sloot agter TEDEMA en van de Stad des Nademiddags te 2 uiren buiten de A.Poort. Pakjes of Brieven te bestellen by de Castelein MARTEN VROOM in de Druif. Men belooft prompte bediening, en verzoekt een ieders gunst. Zegget voort,
Op dinsdag 10 april 1792, 's morgens zes uur vond onder grote belangstelling de eerste afvaart plaats, vanuit de gegraven sloot achter Thedema. Het vaartuig was afgeladen en de tarieven waren veel lager dan die van Nienoords beurtveer.
Iedereen verwachtte dat er iets zou gebeuren zodra het veerschip het Leekster Hoofddiep in zou varen, maar er was geen enkele reactie te bespeuren. Om negen uur kwam het schip in Groningen aan en de passagiers hadden volop de gelegenheid de markt te bezoeken. Om twee uur vertrok Nietaps veerschip weer en om vijf uur kwam het behouden bij Thedema aan. Hier was een grote massa mensen op de been, die nog niet kon geloven dat Vroom zonder inmenging van Nienoords jonker een vrije veerdienst op Groningen kon houden.
De volgende dag ging het weer zonder enige hindernis en ook de daarop volgende dagen gebeurde er niets. De Leeksters durfden niet met Vroom mee, maar uit Roden en omgeving kwamen de mensen naar Thedema en gingen niet meer met Nienoords scheepje mee.
Kink in de kabel
Op 29 mei 1792 kwam er een kink in de kabel. De jonker van Nienoord, die eerst geen waarde hechtte aan de veerdienst van Vroom, besloot toch het beurtveer van deze man onmogelijk te maken. Aan de zuidzijde van het Sultermeer (nu Leekstermeer) in de Gave vlak bij de Poffert had Ferdinand Folef von Inn-und Kniphausen van Nienoord in de nacht van 28 op 29 mei in de onderwal een 'hoofd' laten plaatsen, bestaande uit drie palen, van boven met ijzeren nagels en bouten samengekoppeld, waaraan met ijzeren kettingen en bouten een met ijzer beslagen boom was vastgeklonken en met een keten en slot aan een dito paal vastgemaakt. Twee wachters mochten de turfschepen en andere voertuigen wel doorlaten, maar onder geen beding Marten Vroom en z'n schuit! Te voet gingen Vroom en zijn passagiers naar Groningen en aldaar liet hij meteen proces verbaal opmaken van het gebeurde. De zaak kwam voor de Edele Mogende H. Heeren Lieutenant en Hooftmannen van de Hoge Justitie Kamer van Stadt en Lande. Op 9 juni 1795 kwam de zaak voor de rechter, die bepaalde dat de gelegde boom verwijderd moest worden. Vroom kwam uiteindelijk als de grote overwinnaar uit de strijd tevoorschijn!
Op de een of andere manier zijn de kemphanen toch tot overeenstemming gekomen, want er hebben zich tussen de Leekster- en Nietapster beurtvaart nagenoeg geen problemen meer voorgedaan en later zijn de beide veerdiensten samengegaan.
Bron(nen): |
|