De Schans

Uit Historie Nietap-Terheijl
"Le Fort sur le Passage de Lecke". Een militaire kaart (ongeveer uit 1640) van de Leekster schans. De schans zag er zo uit tussen 1592 en 1624. Links van de schans de eerste draaibrug, rechts een sluis.

De Tachtigjarige Oorlog heeft ook in het Westerkwartier de nodige sporen achtergelaten. Voor de verdediging van Friesland en de Ommelanden was dit gebied van strategisch belang. Van grote invloed op de ontwikkeling van Leek en daarbij ook Nietap, is geweest de bouw van de Leekster Schans in 1592. In het boek van G. Hadders, `Leekster Schans, een schakel in een keten', staat deze geschiedenis uitvoerig beschreven.

De opdrachtgever voor de bouw van de schans was graaf Willem Lodewijk van Nassau, die vanuit Friesland ten strijde trok tegen de Spaanse troepen. Daarbij had hij vooral veel steun van Caspar van Ewsum, die, meer dan zijn vader Wigbolt, een uitstekende legeraanvoerder bleek te zijn. De schans werd gebouwd met de rug naar het noorden, omdat een eventuele aanval vanuit Drenthe werd verwacht. De Leekster schans had vooral een preventieve functie, tot een werkelijke strijd is het nooit gekomen.

Dat betekent niet dat de schans vanuit militair oogpunt onbelangrijk is geweest. In september 1593 werd de Spaanse legeraanvoerder Verdugo gedwongen met zijn troepen een grote omweg te maken, toen hij tegen stadhouder Willem Lodewijk, gelegerd te Tolbert, slag wilde leveren. Verdugo moest met zijn grote leger helemaal om de uitgestrekte moerassen ten zuidwesten van Leek trekken om vervolgens over de zandrug Vredewold richting Tolbert te gaan. Willem Lodewijk benutte de belangrijke tijdwinst met de bouw van een tweede schans, de Wolveschans, waar hij de vijand met succes zou verslaan. Deze Wolveschans lag langs het Leekster Hoofddiep, ongeveer een kilometer vanaf de Leekster schans in de richting van Zevenhuizen.

In de nazomer van 1624 werd de Leekster Schans uitgebreid, waarvoor toen vier huizen ten oosten van de weg Midwolde - Roden moesten worden afgebroken. In Nietap stonden toen nog geen huizen.

Bij de uitbreiding van de schans in 1624 werd een deel van het Hongercamp en daarmee een stukje Drenthe, door de Groningers geannexeerd. De provinciegrens verschoof daardoor iets naar het zuiden en liep vanaf toen langs de 'generaliteitsgrachten', dat waren de grachten langs de zuidkant van de schans. Protesten daartegen, waarschijnlijk ook van de eigenaar van het Hongercamp, Johan Thedema, haalden weinig uit. Het antwoord op zijn klacht over illegale zodenstekerij op zijn grond bleef bijna een jaar uit. Kort voordat Johan Thedema deze klacht indiende, had hij zelf een verbod gekregen om te vissen in de grachten van het 'fort Vege vuir'. Dit zogenaamde fort was niets meer dan een tentenkamp dat was opgeslagen op de voormalige kloostergronden van Terheijl en dat onder bevel stond van de heer van Nienoord.

Met de groei van de bevolking en de toenemende ontginning van de veengronden, waardoor de moerassen droogvielen en als natuurlijk verdedigingsmiddel hadden afgedaan, nam ook de militaire waarde van de Leekster schans snel af. Plannen zoals die van Majoor R.Rumerink in 1785, waarbij de bebouwde dorpskern van Nietap plaats zou moeten maken voor een geheel nieuwe schans, bleven gelukkig in de kast liggen.

==Bronnen==
Bron(nen):