'Topgras en naweide'
Boeren van de kleinere bedrijven kwamen ook ieder jaar in juni op de publieke verkopingen van 'topgras en naweide'. Deze verkopingen werden door een notaris gehouden in een van de cafés in Roden. Bij opbod gingen de rechten op het topgras (de eerste snede) en de naweide (nadat het land een keer gehooid was) van de hand. De naweide werd meestal met twee percelen tegelijk te koop aangeboden. Op deze wijze konden de boeren hun tekort aan ruwvoer aanvullen. Deze hooi en weilanden lagen voor een groot deel aan de Meerweg, achter Leutingewolde en in Roderwolde. De boeren moesten soms een heel eind met hun vee lopen voordat ze op het land waren.
De kwaliteit van de naweide werd grotendeels bepaald door het weer. Wanneer er zomers en in het najaar veel regen viel, liepen sommige weilanden gauw onder water. In 1904 vroegen J.Westerhuis, landbouwer te Nietap, en K.J.Gunter, de steenfabrikant van Lindenstein, aan Gedeputeerde Staten van Drenthe toestemming voor de oprichting van een waterschap onder de naam Lindenstein. Om de laag gelegen veengronden droog te houden, wilden ze een 'stoommachine met centrifugaal-pomp' plaatsen bij Lindenstein. Mogelijk heeft er inderdaad enige tijd een pomp gestaan om het land te bemalen. In de verkoopcatalogus van Lindenstein werd namelijk een pomp met electromotor te koop aangeboden. Overigens herinneren oudere Nietapsters zich niet anders dan dat het land 's winters onder water liep. Pas na de oorlog is het een polder geworden. Tegenwoordig wordt de polder tussen de Meerweg en het Leekster Hoofddiep elektrisch bemaald.
De betaling voor 'topgras en naweide' moest, net als de pacht, voor 1 november gedaan zijn. Bovendien moesten veel kopers een borg hebben. Vaak regelden de boeren dit onderling. Zij waren er aan gewend om financiële zaken onderling te regelen. Geld lenen van particulieren was heel gewoon. De stap naar de bank was groot en welgestelde dorpsgenoten hadden vaak wel vertrouwen in de boeren. Zij zagen het als een goede belegging terwijl ze geen verplichtingen hadden.
Bron(nen): |
|